· 

Help, ik heb een groep met een ontwikkelingsstoornis

Wat doe je als je een negatieve groep hebt in je klaslokaal? Zo'n groep kost energie van alle leerlingen én de leerkracht. Het heeft schadelijke gevolgen voor de sociale, emotionele en cognitieve ontwikkeling. Om te weten hoe je hier mee omgaat, moet je eerst begrijpen wat een negatieve groep is, namelijk een groep met een ontwikkelingsstoornis.

 

Het Zes fasen model van Jan Remmerswaal * 

Een gezonde groep ontwikkelt zich volgens een aantal fases:

1. Voorfase

2. Oriëntatiefase

3. Invloedsfase

4. Affectiefase

5. Fase van de Autonome groep

6. Afsluitingsfase

 

De fases in onze klaslokalen

De Voorfase is iets wat we allemaal wel herkennen in het onderwijs. Voordat de groep start, bereid je je voor. Hoe ga ik  de groep ontvangen? Hoe functioneerde de groep vorig schooljaar. Hoe richt ik mijn lokaal in? Welke leerlingen zet ik bij elkaar? Enzovoort. Bij zowel leerkrachten als leerlingen is er een gezonde spanning: hoe zal het zijn in de nieuwe groep? De Voorfase is belangrijk. Een goede voorbereiding is het halve werk.

 

In de Oriëntatiefase tasten de leerlingen elkaar af. Wie is die ander? Wat heb ik aan die ander? Deze fase duurt globaal twee weken. Dit aftasten heeft maar één doel: zo snel mogelijk duidelijkheid krijgen hoe we het met elkaar doen zodat je je als groepslid veilig voelt in de groep.

 

In de Invloedsfase gaat de groep helder krijgen wie  welke rol heeft in de groep. Wie heeft welke invloed? Waar staat een ieder in de hiërarchie van de groep? Aan het einde van deze fase is er duidelijkheid over de posities en kan de groep taakgericht aan de slag. Ook deze fase duurt globaal twee weken.

 

De volgende fase is de Affectiefase. In deze fase, die ook weer globaal zo'n twee weken in beslag neemt, bepalen de leerlingen hoe ze met elkaar omgaan. Hierbij gaat het om vertrouwen in en met elkaar te krijgen.

Als de groep de fases tot en met de Affectiefase goed heeft doorlopen, is er veiligheid in de groep en kan de groep als groep gaan functioneren.

 

In de Fase van de autonome groep gaat de groep zelfstandig functioneren. In het onderwijs is het zo dat dit niet zonder de leerkracht is. De leerkracht begeleidt de leerlingen die op weg zijn naar de volwassenheid.  In een veilige, autonome groep komen de leerlingen tot leren.

 

In de Afsluitingsfase kijk je met elkaar terug hoe het gegaan is en of de doelen die je met elkaar had, zijn gehaald. Ook neem je hier afscheid van elkaar waarbij rituelen een rol spelen.

 

Een groep met een ontwikkelingsstoornis

Als de groep de fases goed doorloopt, ontstaat een positieve groep. Een positieve groep definieer ik als volgt:

Een positieve groep kent een sterke cohesie waarbij de groepsleden het gevoel hebben zichzelf te kunnen zijn, er taakgericht gewerkt kan worden en waar de groepsleden zich vertrouwd voelen met elkaar. 

 

Als het mis gaat in de eerste fases, ontstaat er een negatieve groep. De groep heeft een verstoorde groepsontwikkeling: een negatieve groep heeft een ontwikkelingsstoornis.

 

Een negatieve groep definieer ik als volgt:

Een negatieve groep is een groep waar angst, dreiging en onzekerheid heersen, er geen of weinig cohesie is, er weinig of niet taakgericht gewerkt kan worden en waar de leden zich niet veilig voelen.

In zo'n groep is er geen duidelijkheid over wie welke invloed heeft. De invloed van negatieve leiders wordt namelijk constant door groepsleden 'aangevallen' terwijl andere groepsleden achter de leider gaat staan. Leerlingen voelen zich niet veilig. Dat heeft consequenties, onder andere voor de cognitieve ontwikkeling. 

 

Het gedrag van de leerkracht is cruciaal

Als onderwijsprofessional heb je een cruciale invloed op de ontwikkeling van de groep. Je kunt in veel gevallen met jouw gedrag een 'ontwikkelingsstoornis' bij een groep voorkomen.

 

Een belangrijke manier is het geven van duidelijkheid. Duidelijkheid biedt veiligheid. Hierbij gaat het niet alleen om de praktische zaken zoals waar de schriften liggen en wat de afspraken zijn over het naar de WC gaan. Belangrijker zijn de grotere normen. 

 

Casus Juf Shirley

‘Goedemorgen allemaal, leuk dat jullie er zijn.’ Met een stralende glimlach kijkt juf Shirley rond in haar nieuwe groep 7. ‘Ik vind het belangrijk dat je veel leert. Als iets niet goed gaat, gaan we daarom kijken wat er niet goed ging en hoe het dan wel kan. Juist dan kan je veel leren, want dan onthoud je het beter.’ Ze valt even stil en kijkt de groep weer rond. Dan gaat ze verder. ‘We leren hier van en met elkaar. Help elkaar met het leren. Ik heb er zin in. We gaan er een mooi schooljaar van maken.’

 

Geef zo snel mogelijk duidelijkheid over de grote waarden en normen. Dat doet juf Shirley in deze casus: 

- Norm 1: de kinderen zitten op school om te leren.

- Norm 2: fouten maken mag.

- Norm 3: van fouten kun je leren.

- Norm 4: leren doen we van en met elkaar.

- Norm 5: jullie zijn okay (dat laat ze zien door haar stralende lach, het rond kijken en het benoemen dat ze er zin en vertrouwen in heeft).

 

Naast het regelmatig herhalen van deze normen is het nog belangrijker dat je de norm in jouw gedrag als leerkracht (je leerkrachthandelen) laat zien. Leerlingen reageren op wat je doet, niet op wat je zegt. 

 

Meer weten?

Wil je nog meer tips? Op het Medilex Onderwijs congres Groepsdynamica in het PO vertel ik je meer. Kijk hier voor meer informatie. 

 

Wil je meer weten over de groepsfases en over groepsdynamiek in het PO en VO? Wil je weten wat de invloed is van de leerkracht, van bewegen, de ontwikkelingsfase van het kind, van de school? Wat een positieve en negatieve groep zijn? Hoe je werkt in en met een groep?

 

Lees dan mijn nieuwe boek De Groepscode - Zó werk je met groepen! Hier te bestellen bij uitgeverij PICA. 

 

René van Engelen

Auteur van o.a. De Jongenscode, De Groepscode en Grip op de groep.

 

*)  Remmerswaal, J. (2013). Handboek groepsdynamica. Elfde, herziene druk. Amsterdam: Boom.